29.2. Gebruik maken van elektronische mail

Er zijn vijf belangrijke componenten betrokken bij het uitwisselen van email. Dit zijn: het gebruikersprogramma, de serverdaemon, DNS, een postbus, lokaal of op afstand , en natuurlijk de mailhost zelf.

29.2.1. Het gebruikersprogramma

Dit omvat opdrachtregelprogramma's zoals mutt, alpine, elm, en mail, en GUI programma's zoals balsa, xfmail, en iets “geavanceerders” zoals een webbrowser. Deze programma's doen niets anders dan de mail bezorgen bij de lokale “mailhost”, door deze af te leveren of bij een van de beschikbare serverdiensten, of via TCP.

29.2.2. Mailhost Server Daemon

FreeBSD wordt standaard geleverd met de sendmail, maar ondersteunt meerdere andere mailserver daemons, zoals:

De server daemon heeft meestal twee functies—het is verantwoordelijk voor het ontvangen van inkomende mail en het bezorgen van uitgaande mail. Het is niet verantwoordelijk voor het verzamelen van mail door gebruik te maken van protocollen zoals POP of IMAP om mail te lezen, noch staat het toe om een verbinding te maken met een lokale mbox of Maildir postbus. Het is mogelijk dat daarvoor een extra daemon voor nodig is.

WaarschuwingOudere versies van sendmail hebben serieuze beveiligingslekken welke kunnen leiden tot een situatie waarbij een aanvaller lokale of toegang van afstand tot de machine kan verkrijgen. Draai een actuele versie om deze problemen te voorkomen. Optioneel kan een alternatieve MTA van de FreeBSD Portscollectie geïnstalleerd worden.

29.2.3. Email en DNS

Het Domein Naam Systeem (DNS) en de daemon named spelen een grote rol in het bezorgen van email. Om het mogelijk te maken email van de deze lokatie naar een andere lokatie te bezorgen, zal de serverdaemon de andere lokatie opzoeken in het DNS om zo de host te bepalen die de email voor de bestemming in ontvangst zal nemen. Dit gebeurt ook als email verzonden wordt vanaf een andere host naar de lokale mailserver.

DNS is verantwoordelijk voor het koppelen van hostnamen aan IP-adressen, en voor het opslaan van specifieke informatie voor het bezorgen van mail, bekend als MX-regels. De MX-regel (Mail eXchanger) specificeert welke host(s) mail zullen ontvangen voor een specifiek domein. Als er geen MX-regel is voor deze hostnaam of dit domein, dan zal de mail direct bij de host worden afgeleverd, mits er een A-regel is die deze hostnaam aan dit IP-adres koppelt.

De MX-regels van een willekeurig domein kunnen worden bekeken door gebruik te maken van het commando host(1), zoals te zien is in het onderstaande voorbeeld:

% host -t mx FreeBSD.org
FreeBSD.org mail is handled (pri=10) by mx1.FreeBSD.org

29.2.4. Mail ontvangen

De mailhost verzorgt het ontvangen van mail voor het domein. Deze zal alle mail verzonden aan het domein verzamelen en deze afhankelijk van de configuratie opslaan in òf mbox (de standaardmanier om mail op te slaan) òf in Maildir-formaat. Wanneer de mail eenmaal is opgeslagen, kan het òf lokaal gelezen worden door toepassingen als mail(1) of mutt , of op afstand bekeken en verzameld worden middels protocollen als POP of IMAP. Dit betekent, dat als mail alleen lokaal wordt gelezen, er geen POP- of IMAP-server geïnstalleerd hoeft te worden.

29.2.4.1. Op afstand toegang tot de postbus krijgen door gebruik te maken van POP en IMAP

Om op afstand toegang te krijgen tot postbussen is het nodig toegang te hebben tot een POP- of IMAP -server. Deze protocollen stellen gebruikers in staat hun postbus gemakkelijk op afstand te benaderen. Hoewel zowel POP als IMAP gebruikers in staat stellen op afstand een postbus te bereiken, biedt IMAP veel voordelen, waaronder:

  • IMAP kan berichten zowel op de server op afstand opslaan als ze ophalen.

  • IMAP ondersteunt gelijktijdig actualiseren.

  • IMAP kan uitstekend worden gebruikt over langzame verbindingen omdat het gebruikers in staat stelt de structuur van berichten te bekijken zonder deze binnen te halen; het kan ook worden gebruikt om te zoeken op de server om zo de gegevensoverdracht tussen client en server te minimaliseren.

Om een POP- of IMAP- server te installeren, zijn de volgende stappen nodig:

  1. Kies een IMAP- of POP -server die het beste aan de eisen voldoet. De volgende POP- en IMAP -servers zijn zeer bekend en zijn goede voorbeelden:

    • qpopper;

    • teapop;

    • imap-uw;

    • courier-imap;

    • dovecot;

  2. Installeer de gewenste POP- of IMAP-daemon vanuit de Portscollectie.

  3. Wijzig indien nodig /etc/inetd.conf om de POP- of IMAP - server te laden.

WaarschuwingLet er wel op dat zowel POP en IMAP informatie, waaronder gegevens over gebruikersnaam en wachtwoord, onversleuteld versturen. Dit betekent, dat wanneer het gewenst is dat de uitwisseling van gegevens over deze protocollen versleuteld is, het verstandig is om te overwegen de sessies over ssh(1) te tunnelen of SSL te gebruiken. Het tunnelen van sessies wordt beschreven in Paragraaf 15.10.8 en SSL in Paragraaf 15.8.

29.2.4.2. Toegang tot lokale postbussen

Postbussen kunnen lokaal benaderd worden door direct op de server waarop de postbus wordt bewaard MUAs te gebruiken. Dit kan gedaan worden door programma's zoals mutt of mail(1) te gebruiken.

29.2.5. De mailhost

De mailhost is de naam van de server welke verantwoordelijk is voor het afleveren en ontvangen van mail voor de server en mogelijk voor het netwerk.