11.2. Installatie

Linux® binaire compatibiliteit staat standaard niet aan. De gemakkelijkste manier om deze functionaliteit aan te zetten is door het linux KLD object (“Kernel LoaDable object”) te laden. Deze module kan geladen worden door het volgende commando als root uit te voeren:

# kldload linux

Als Linux compatibiliteit altijd aan moet staan, dan moet de volgende regel aan /etc/rc.conf toegevoegd worden:

linux_enable="YES"

Met kldstat(8) kan gecontroleerd worden of de KLD geladen is:

% kldstat
Id Refs Address    Size     Name
 1    2 0xc0100000 16bd8    kernel
 7    1 0xc24db000 d000     linux.ko

Als het om enige reden ongewenst of onmogelijk is de KLD te laden, dan kan de Linux binaire compatibiliteit statisch in de kernel gecompileerd worden door options COMPAT_LINUX aan het kernelinstellingenbestand toe te voegen. Daarna kan de nieuwe kernel zoals beschreven in Hoofdstuk 9 geïnstalleerd worden.

11.2.1. Linux® runtime bibliotheken installeren

Dit kan op twee manieren gedaan worden: door de linux_base port te gebruiken of door ze handmatig te installeren.

11.2.1.1. Installeren uit de linux_base port

Dit is verreweg de gemakkelijkste weg om te bewandelen om de runtime bibliotheken te installeren. Het is net als het installeren van andere ports uit de Portscollectie. Dit kan met het volgende commando:

# cd /usr/ports/emulators/linux_base-f10
# make install distclean

Opmerking: Op FreeBSD-systemen vóór FreeBSD 8.0 dient u de port emulators/linux_base-fc4 in plaats van emulators/linux_base-f10 te gebruiken.

Nu is er werkende Linux binaire compatibiliteit. Sommige programma's kunnen klagen over onjuiste kleine versies van de systeembibliotheken. Over het algemeen schijnt dit echter geen probleem te zijn.

Opmerking: Er kunnen verschillende versies van de emulators/linux_base port beschikbaar zijn, overeenkomend met verschillende versies van verscheidene Linux distributies. Het is verstandig de port te installeren die het meest voldoet aan de eisen van de Linux applicaties die geïnstalleerd gaan worden.

11.2.1.2. Bibliotheken handmatig installeren

Als de Portscollectie niet is geïnstalleerd, kunnen de bibliotheken met de hand geïnstalleerd worden. Om alles te laten werken moeten de Linux gedeelde bibliotheken waarvan het programma afhankelijk is en de runtime linker geïnstalleerd worden. Ook moet een “shadow root” map aangemaakt worden, /compat/linux, voor Linux bibliotheken op een FreeBSD systeem. Elke gedeelde bibliotheek die wordt geopend door Linux programma's die op FreeBSD draaien, kijken eerst in deze boomstructuur. Dus als een Linux programma bijvoorbeeld /lib/libc.so laadt, probeert FreeBSD eerst /compat/linux/lib/libc.so te openen, en als die niet bestaat, probeert het /lib/libc.so proberen. Gedeelde bibliotheken moeten in de schaduwmapstructuur geïnstalleerd worden in plaats van in de paden die het Linux ld.so rapporteert.

In het algemeen geldt dat alleen de eerste paar keer dat een Linux binary wordt geïnstalleerd op een FreeBSD systeem naar de gedeelde bibliotheken gezocht wordt waar Linux-binairen van afhankelijk zijn. Na een tijd is de verzameling van Linux gedeelde bibliotheken op een systeem voldoende groot om nieuw geïmporteerde Linux-binairen te kunnen draaien zonder enig extra werk.

11.2.1.3. Extra gedeelde bibliotheken installeren

Wat als de linux_base port is geïnstalleerd en een applicatie nog steeds klaagt over ontbrekende gedeelde bibliotheken? Op zich zijn er twee mogelijkheden (voor het opvolgen van deze instructies zijn root rechten op een FreeBSD systeem vereist).

Als er toegang is tot een Linux systeem kan gekeken worden welke gedeelde bibliotheken de applicatie nodig heeft en kunnen ze gekopieerd worden naar het FreeBSD systeem. Dit wordt toegelicht in het volgende voorbeeld:

Stel dat FTP gebruikt is om de Linux binary van Doom op te halen en die op een Linux systeem staat waar toegang tot is. Dan kan met ldd linuxdoom gecontroleerd worden welke gedeelde bibliotheken er nodig zijn:

% ldd linuxdoom
libXt.so.3 (DLL Jump 3.1) => /usr/X11/lib/libXt.so.3.1.0
libX11.so.3 (DLL Jump 3.1) => /usr/X11/lib/libX11.so.3.1.0
libc.so.4 (DLL Jump 4.5pl26) => /lib/libc.so.4.6.29

Alle bestanden uit de laatste kolom zijn nodig en moeten onder /compat/linux komen te staat en de namen uit de eerste kolom moeten er als symbolische links naar verwijzen. Dit betekent dat uiteindelijk deze bestanden op een FreeBSD systeem staan:

/compat/linux/usr/X11/lib/libXt.so.3.1.0
/compat/linux/usr/X11/lib/libXt.so.3 -> libXt.so.3.1.0
/compat/linux/usr/X11/lib/libX11.so.3.1.0
/compat/linux/usr/X11/lib/libX11.so.3 -> libX11.so.3.1.0
/compat/linux/lib/libc.so.4.6.29
/compat/linux/lib/libc.so.4 -> libc.so.4.6.29

Opmerking: Als er al een Linux gedeelde bibliotheek met een groot revisienummer overeenstemmend met de eerste kolom van de ldd uitvoer is, dan hoeft het bestand uit de laatste kolom niet naar een systeem gekopieerd te worden. Het bestand dat er al staat moet werken. Het is aan te raden om de gedeelde bibliotheek sowieso te kopiëren als het een nieuwere versie is. De oude kan verwijderd worden, zolang de symbolische link maar naar de nieuwe wijst. Dus als deze bibliotheken op een systeem staan:

/compat/linux/lib/libc.so.4.6.27
/compat/linux/lib/libc.so.4 -> libc.so.4.6.27

en een nieuwe binary zegt een latere versie nodig te hebben volgens de uitvoer van ldd:

libc.so.4 (DLL Jump 4.5pl26) -> libc.so.4.6.29

Als slechts één of twee versies verouderd zijn in het laatste cijfer, dan hoeft /lib/libc.so.4.6.29 niet gekopieerd te worden, omdat het programma goed moet werken met de ietwat oudere versie. Als er echter behoefte aan is, kan besloten worden om libc.so sowieso te verplaatsen, en dat resulteert in:

/compat/linux/lib/libc.so.4.6.29
/compat/linux/libc.so.4 -> lbic.so.4.6.29

Opmerking: Het symbolische linkmechanisme is alleen nodig voor Linux-binairen. De FreeBSD runtime linker zorgt zelf voor het kijken naar passende grote revisienummers en daar hoeft geen zorg over te bestaan.

11.2.2. Linux ELF-binairen installeren

ELF-binairen hebben soms een extra stap van “branding” nodig. Als er ongemerkte ELF-binairen worden gedraaid, ontstaat er een foutmelding zoals de volgende:

% ./mijn-linux-elf-binary
ELF binary type not known
Abort

Om de FreeBSD kernel te helpen FreeBSD ELF-binairen en Linux binairen uit elkaar te houden, kan brandelf(1) gebruikt worden.

% brandelf -t Linux mijn-linux-elf-binary

De GNU gereedschapskist plaatst nu automatisch de juiste merkinformatie in ELF-binairen , dus deze stap zou steeds overbodiger moeten worden in de toekomst.

11.2.3. Een willekeurige toepassing gebaseerd op Linux RPM installeren

FreeBSD heeft zijn eigen pakketdatabase die wordt gebruikt om alle ports te volgen (ook Linux ports). De Linux RPM-database wordt dus niet gebruikt (noch ondersteund).

Als u echter een willekeurige toepassing die op Linux RPM is gebaseerd moet installeren kan dit bereikt worden met:

# cd /compat/linux
# rpm2cpio -q < /pad/naar/linux.archief.rpm | cpio -id

Draai daarna brandelf op de geïnstalleerde ELF-binairen (niet de bibliotheken!). Een schone deïnstallatie is niet mogelijk, maar het kan helpen met testen.

11.2.4. De hostnaamresolver instellen

resolv+: "bind" is an invalid keyword resolv+:
"hosts" is an invalid keyword

Als DNS niet werkt of de bovenstaande melding ontstaat, dan moet /compat/linux/etc/host.conf ingesteld worden met daarin:

order hosts, bind
multi on

De volgorde geeft aan dat /etc/hosts als eerste doorzocht wordt en DNS als tweede. Als /compat/linux/etc/host.conf niet geïnstalleerd is, vinden Linux applicaties /etc/host.conf van FreeBSD en klagen ze over de incompatibele FreeBSD syntaxis. bind moet verwijderd worden als er geen naamserver is ingesteld die gebruik maakt van /etc/resolv.conf.